De dissociation test, of disassociation test, in het Nederlands het beste vertaald als disassociatietest, komt bij het TPI vandaan, het Titleist Performance Instituut. Dit is een instituut dat zich bezig houdt met het bestuderen van de bewegingen van golfers. Dit is een van de tests die gebruikt wordt om te bepalen hoe functioneel een golfer is. Het is een test die ik ook regelmatig gebruik in de praktijk bij het uitvoeren van functionele tests.

De uitgangspositie is wat in golf-termen de ‘5 iron’ stand wordt genoemd:

  1. Ga staan met uw benen op schouderbreedte of iets wijder,
  2. buig uw knieën iets, kantel uw bekken naar voren en
  3. houd uw armen naar voren alsof u een golfbal gaat putten.
  4. Kruis nu uw armen voor uw borst en leg ze op uw schouders.

Zie onderstaande plaatjes waarbij plaatje nummer 3 overeenkomt met stap 3 hierboven. De golfclub moet u even wegdenken.

Zie onderstaande video voor een duidelijk voorbeeld hiervan.

Deel 1 van de test

  1. Houd uw bovenlichaam stil met uw handen op uw schouders.
  2. Draai nu de linker- of rechterkant van uw bekken naar voren terwijl u probeert uw bovenlichaam stil te houden.
  3. Doe hetzelfde de andere kant op. U maakt dus halve cirkels met uw bekken.
  4. Kijk hoe stil u uw bovenlichaam hierbij kunt houden.

Deel 2 van de test

  • Houd uw onderlichaam stil.
  • Draai nu, terwijl u uw handen op uw schouders houdt, uw bovenlichaam naar links terwijl u probeert uw onderlichaam stil te houden.
  • Doe hetzelfde de andere kant op. U maakt dus halve cirkels met uw schouders/bovenlichaam.
  • Kijk hoe stil u uw onderlichaam hierbij kunt houden.

Resultaten

Wat bij de meeste mensen te zien is, is dat het tweede deel van de test makkelijker is dan het eerste deel. Wat ook te zien is, is dat in het eerste deel van de test het bovenlichaam veel beweegt (compenseert). Het eerste deel van de oefening is een test hoe functioneel de heupen zijn en het bekken is. Als deze volledig functioneel zijn zal het bovenlichaam niet of nauwelijks bewegen. In de meeste gevallen “helpt” het bovenlichaam echter flink mee. De meeste mensen, zeker als ze veel zitten, zijn bovenlichaam-gedreven. Hiermee bedoelen we dat het bovenlichaam dominant is bij het bewegen. Door het vele zitten is bijna alles wat we doen met het bovenlichaam (denk aan typen, naar voren buigen, et cetera) en dit wordt dan ook onevenredig sterk en dominant. In het ideale geval zijn we heupgedreven wat betekent dat de beweging vanuit de heupen en het bekken komt, en dat het lichaam als een eenheid beweegt.

Oefeningen en herhaling

Doet u eens het volgende experiment:

  1. Voer bovenstaande test uit en onthoud goed het resultaat
  2. Doe de volgende oefening 5 keer aan elke kant (5 naar rechts, 5 naar links): Side bear crawls
  3. Herhaal de test nogmaals en kijk of er iets is veranderd.

Opmerkelijke resultaten of veranderingen? Bedenk zelf hoe dit zou kunnen komen. Laat het me weten!